VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

VEB stelt vraagtekens bij rechtmatigheid handelen Staat in Fortis zaak.

Aanstaande vrijdag buigt de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam zich over het verzoek van de VEB om een onderzoek te gelasten naar het beleid en de gang van zaken bij Fortis. De VEB heeft tevens om een aantal onmiddellijke voorzieningen verzocht waarmee de belangen van de minderheidsaandeelhouders worden gediend, zoals de benoeming van een 'supercommissaris'.
 

De weergave van feiten zoals Fortis die in de aanloop naar de zitting van vrijdag heeft afgegeven werpt een opmerkelijk licht op de gang van zaken rond de overname van de Nederlandse bank- en verzekeringsactiviteiten van Fortis door de Nederlandse staat. Los van de grote steken die Fortis heeft laten vallen, roept het ook de vraag op of de staat bij die overname wel rechtmatig heeft gehandeld.
Een overzicht:
  1. Volgens Fortis maakte de Nederlandse staat in het weekend van 28 september enkel mondelinge afspraken over de verwerving van een belang van 49,9% in Fortis Bank Nederland (Holding) N.V. voor 4 miljard euro. De enige schriftelijke vastlegging zou uit persberichten van Fortis en de staat van 29 september bestaan. Dit in tegenstelling tot de afspraken die de Belgische en Luxemburgse staten met Fortis maakten voor bedragen van respectievelijk 4,7 en 2,5 miljard euro.
  2. Anders dan de Belgische en Luxemburgse staat voldeed de Nederlandse staat haar verplichting tot betaling van 4 miljard euro aan Fortis in het genoemde weekende niet.
  3. Toen Fortis op 30 september bij het Ministerie van Financiën aanklopte om de overeengekomen transactie schriftelijk vast te leggen en te effectueren, kreeg zij naar haar zeggen een 'term sheet' overhandigd waar niet over te onderhandelen viel. Vooruitgang werd vanaf dat moment niet meer geboekt.
  4. Op 1 en 2 oktober ontdekte het Ministerie van Financiën dat de Belgische staat bij zijn transactie pandrechten had bedongen op de aandelen van de verzekeringstak van Fortis. Dit tot groot ongenoegen van het Ministerie. Voorts bleek er bij het Ministerie onvrede te bestaan over de omvang van het belang dat de Nederlandse staat voor 4 miljard euro in Fortis zou verwerven in vergelijking met de transactie van de Belgische staat. Dat waren volgens Fortis de redenen waarom de Nederlandse staat haar op 2 oktober liet weten dat de toegezegde investering van 4 miljard euro niet zou worden gedaan. Die ontwikkeling was voor Fortis aanleiding om veel verdergaande verkopen te overwegen.
  5. Als Fortis op 2 oktober verneemt dat De Nederlandsche Bank de Nederlandse activiteiten van Fortis per 3 oktober onder curatele wil stellen, vreest zij voor de continuïteit van haar Belgische activiteiten. Op dat moment geeft Fortis zich over aan de beide overheden en verliest de controle over de groep.
  6. Van de Belgische staat verneemt Fortis vervolgens dat Nederland 9 miljard euro over heeft voor de Nederlandse bank- en verzekeringsactiviteiten (inclusief het ABN deel). Dat bod ligt ver onder de schatting van Morgan Stanley. Na handjeklap ('pittige gesprekken', zo Balkenende) tussen Nederlanders en Belgen wordt de prijs bepaald op 16,8 miljard euro. Voor Fortis is het dan nog slechts 'tekenen bij het kruisje'.
  7. Op geen enkele wijze is duidelijk welke waardering aan de totstandkoming van de door de Nederlandse overheid betaalde prijs ten grondslag heeft gelegen.
Het beeld dat rijst, is dat van minister Bos die Fortis met het pistool op de borst dwingt de Nederlandse activiteiten te verkopen. Als waar is wat Fortis beweert vraagt de VEB zich af waar en op welke wijze de Nederlandse staat zich rekenschap heeft gegeven van de belangen van de minderheidsaandeelhouders van Fortis. Onder het mom van het algemeen belang heeft zij zich als een koopman gedragen. Ook een staat heeft zich - als koper van een aanzienlijk deel van een onderneming - te houden aan vermogensrechtelijke regels. Mocht dat wel het geval zijn, dan is de staat voor die onrechtmatigheden jegens aandeelhouders aansprakelijk.

Teneinde de noodzakelijke duidelijkheid te verkrijgen over de gang van zaken bij de Nederlandse staat heeft de VEB vandaag het Ministerie van Financiën gevraagd om inzage in alle documentatie die tot de onderhavige transactie hebben geleid. Hierbij beroept de VEB zich op de Wet Openbaarheid Bestuur. Ook zal de Ondernemingskamer worden gevraagd het onderzoek inzake wanbeleid uitdrukkelijk ook uit te laten strekken tot het optreden van de Nederlandse overheid.