De schade die bij een eventuele schikking wordt vergoed, is onder andere afhankelijk van de periode waarover een beursfonds (of betrokken partij) onrechtmatig heeft gehandeld jegens de aandeelhouders van dat beursfonds. Deze periode wordt de 'Relevante Periode' genoemd.
In het overzicht hieronder ziet u de relevante periodes die gelden bij enkele nog lopende VEB-acties.
Actie | Relevante periode* | Eventuele bijzonderheden |
Philips |
Vanaf 2015 |
De actie heeft betrekking op de gang van zaken bij Philips sinds 2015. U kunt zich aanmelden voor deze actie als u op 1 januari 2015 aandelen Philips had of daarna aandelen heeft gekocht. |
SNS Reaal | 1 februari 2013 | Gaat om houderschap tot de genoemde datum (onteigeningsdatum). Zowel aandelen als obligaties kunnen worden opgegeven. |
ABN Amro | tot en met 15 maart 2021 | De actie heeft betrekking op de gang van zaken bij Philips sinds 2015. U kunt zich aanmelden voor deze actie als u op 1 januari 2015 aandelen Philips had of daarna aandelen heeft gekocht. |
Imtech 2 |
vanaf 4 februari 2013 |
Gericht op compensatie van verliezen vanaf februari 2013 tot en met het faillissement van Imtech in augustus 2015 |
*Toelichting relevante periode
Op voorhand kan de VEB nooit met zekerheid zeggen welke Relevante Periode zal gelden bij een eventuele schadevergoeding voor gedupeerde beleggers.
De hoogte van een eventuele compensatie is tevens afhankelijk van een aantal factoren, zoals de door aandeelhouders geleden schade. De schade is afhankelijk van het aantal aandelen dat de aandeelhouder in bezit had en de tijd dat deze aandelen in zijn bezit zijn geweest gedurende de Relevante Periode. Ook is de compensatie afhankelijk van hetzij de schikkingsvoorwaarden, hetzij een eventuele uitspraak van een rechter.
Als voorbeeld wordt de schikking in de KPN-Qwest zaak hieronder toegelicht. Aanvankelijk werd in de enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam (“OK”) gestreefd naar een Relevante Periode van circa één tot anderhalf jaar. De OK oordeelde dat de periode waarover het onderzoek zich moest uitstrekken slechts zag op een periode van vijf maanden. Vervolgens werd nog tijdens het enquêteonderzoek, door de VEB en de grootaandeelhouders KPN en Qwest een schikking bereikt. Op basis van deze schikking kwam de VEB een grote vrijheid toe waar het de verdeling van de compensatie betrof. Zulks gaf de VEB de mogelijkheid de Relevante Periode te doen bepalen over het gehele tijdvak vanaf datum emissie tot aan surseance, en dus langer dan de periode van vijf maanden.
Het bovenstaande voorbeeld dient enkel ter adstructie van het feit dat de bepaling van Relevante Periode zeer afhankelijk is van de uitkomst van juridische procedures (of deelbeslissingen daarin) en mogelijke tussentijdse schikkingen tussen partijen. De ervaring leert dat een en ander makkelijk door elkaar kan lopen.
De genoemde data zijn indicatief, zolang acties lopen kunnen de relevante periodes gewijzigd worden.