VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Een terugblik in Effect 6 op de aandeelhoudersvergaderingen van de drie grote verzekeraars op de Amsterdamse beurs – Aegon, NN Group en ASR – levert het beeld op dat niet alleen de gepresenteerde strategieën veel op elkaar lijken, maar ook de toonzetting.

De verzekeringssector is een bedrijfstak die zich kenmerkt door afwezigheid van tastbare producten. Wellicht is ze juist daardoor voor buitenstaanders moeilijk te doorgronden. De jaarrekeningen zijn vrijwel onbegrijpelijk. Beleggers moeten erop vertrouwen dat insiders grip hebben op hun eigen business. Ze hopen niet alleen dat bestuurders voldoende stuurkracht hebben om winstgevende groei te bewerkstelligen, maar ook dat commissarissen echt toezicht kunnen houden.

De complexiteit komt niet uit de lucht vallen. Regelzucht vanuit allerlei instituties zorgt voor een wirwar aan rapportageverplichtingen. In Europa hebben verzekeraars naast IFRS ook met Solvency-II rapportagerichtlijnen te maken. De Nederlandsche Bank kijkt actief over de schouders mee, om te vermijden dat verzekeraars niet aan hun verplichtingen jegens de polishouders kunnen voldoen. Verzekeraars stoeien met interne versus standaardmodellen en waarderingen op marktwaarde versus modellen. Hun balansen zijn gigantisch groot, waardoor inschattingsfouten de ogenschijnlijk hoge buffers flink kunnen aantasten.

Bovendien kunnen zelfs IFRS en Solvency-II niet zorgen voor voldoende standaardisatie waarmee verzekeraars gemakkelijk met elkaar kunnen worden vergeleken. Niet alleen zijn er verschillende lokale tinten van de rapportagerichtlijnen binnen Europa (laat staan ten opzichte van andere continenten), maar om tot de waarderingen op de balansen van verzekeraars te komen zijn eerst duizenden aannames nodig.

Een strategie bepalen is één ding, ze uitvoeren is iets anders. Daarbij zou je verwachten dat in een sector geplaagd door marge- en regeldruk schaalgrootte bepalend is. Dat blijkt (nog) niet uit de cijfers van de drie Nederlandse verzekeraars. Zo boekte Aegon iets minder winst in 2016 dan ASR, terwijl Aegon ruim vijfmaal zoveel eigen vermogen heeft. Aegons balans is met 426 miljard euro zelfs 7,5 keer zo groot.

NN Group bekleedt een middenpositie. NN boekte de dubbele winst van Aegon, terwijl de balans van Aegon 2,5 maal zo groot is en het eigen vermogen ook hoger is.

Verzekeraars moeten continu rendement en veiligheid afwegen. Extra buffers (“dood kapitaal”) kosten rendement. Toch kan Aegon zich niet hierachter verschuilen, want zowel ASR als NN hebben hogere solvabiliteitsratio’s.

De verschillen in rentabiliteit zijn dermate groot, dat nuanceringen over complexiteit en duiding van financiële cijfers even terzijde kunnen worden geschoven. Aegon en NN zijn weliswaar imposante multinationals, voorlopig rendeert het uitsluitend in Nederland opererende ASR verreweg het beste. Het zeer bescheiden beloningsbeleid voor ASR-bestuurders blijkt geen belemmering voor economisch succes.

 

Het volledige artikel over de verzekeraars leest u in Effect 6, die vrijdag 16 juni bij de leden van de VEB in de bus valt.

Effect, het magazine van de VEB, staat iedere maand bol van beleggingsnieuws en analyses. Heeft u nog geen abonnement op Effect? Word lid van de VEB, u ontvangt Effect dan iedere maand gratis.

 

Voordelen van het lidmaatschap




Gerelateerde artikelen